category_news

Vruchtwisseling gras-mais realiseert laag nitraatresidu

Published on
November 25, 2024

Op Agro-innovatiecentrum De Marke wordt aan het einde van het groeiseizoen van elk perceel het nitraatresidu in de bodem gemeten. De resultaten geven inzicht in de hoeveelheid stikstof die niet is benut en daarmee een bron voor nitraatuitspoeling is. De verschillen tussen de percelen geven inzicht in de managementstrategie. Op De Marke hebben de percelen die in een vruchtwisselingsysteem met gras en mais liggen een lager nitraatresidu dan de percelen blijvend grasland.

Het nitraatresidu wordt na de oogst van het gewas in de bovenste 90 centimeter van de bodem gemeten. Met een boor wordt op meerdere plekken in een perceel een grondmonster genomen en daarin wordt de hoeveelheid nitraatstikstof en ammoniumstikstof bepaald en omgerekend naar hoeveelheid stikstof per ha. Dit noemen we het nitraatresidu en is de stikstof die gemakkelijk kan uitspoelen (N-min).

Het nitraatresidu is een maat voor de hoeveelheid stikstof die door het gewas niet is benut en achterblijft in de bodem. Het gaat om niet benutte stikstof die met meststoffen is gegeven, maar ook om stikstof die door mineralisatie is vrijgekomen en niet is benut.

Het management op De Marke is erop gericht het nitraatresidu zo laag mogelijk te krijgen door ervoor te zorgen dat alle stikstof wordt opgenomen door het gewas. Hiermee wordt de kringloop gesloten en wordt voorkomen dat er stikstof kan uitspoelen en daarmee de hoeveelheid nitraat in het grondwater verhoogt. De EU-norm is maximaal 50 mg nitraat per liter water.

Metingen op De Marke

In 2023 en 2024 is op alle percelen van De Marke direct na de laatste oogst het nitraatresidu gemeten in de bodemlaag 0-90 cm. In de figuur staan de resultaten.

Figuur: Resultaten nitraatresidu metingen De Marke in najaar 2023 en 2024 in kg N-min per ha (bg=blijvend grasland en tg=tijdelijk grasland)
Figuur: Resultaten nitraatresidu metingen De Marke in najaar 2023 en 2024 in kg N-min per ha (bg=blijvend grasland en tg=tijdelijk grasland)

De percelen zijn ingedeeld in drie categorieën grondgebruik: blijvend grasland (bg), tijdelijk grasland (tg) en bouwland. Naast maisland was er in 2023 en 2024 ook luzerne, vezelhennep en zomergerst. In de figuur zijn alleen de maispercelen opgenomen. Op de percelen 1 en 2 is in 2023 mais geteeld en in 2024 zomergerst. Na de oogst van de zomergerst is er in augustus 2024 een gras/klaver/kruiden mengsel ingezaaid en zijn de percelen in oktober een keer gemaaid.

Het nitraatresidu varieert van 5 tot 84 kg N-min per ha. De laagste waarden worden gemeten in tijdelijk grasland en de hoogste waarden in maisland. Gemiddeld is op maisland 43 kg N-min per ha gemeten. Op de percelen 21 en 22 is in 2023 84 kg per ha gemeten. Beide percelen zijn in het voorjaar van 2023 omgezet van grasland naar maisland. Er is geen dierlijke mest uitgereden maar wel 20 kg stikstof in de maisrij gegeven en volvelds 180 kg kalium per ha. De opbrengst van de mais was 17 ton droge stof per ha. Deze percelen laten het risico op stikstofverlies in een vruchtwisseling zien. Door het vernietigen van de graszode komt er heel veel stikstof vrij.

Nitraatresidu op De Marke

Maatregelen op De Marke om stikstofverlies bij eerstejaars mais te voorkomen zijn vroeg in het voorjaar de zode vernietigen, niet voor de maiszaai een snede gras oogsten, geen dierlijke mest geven, wel kalium geven en onderzaai van een vanggewas.

Vanwege bodem- en weersomstandigheden is het resultaat soms anders dan verwacht. Dat laat perceel 19 zien. Dit perceel was in 2024 eerstejaars maisland en had een nitraatresidu van 35 kg per ha en dat is lager dan het gemiddelde van alle maispercelen. Dat was 43 kg per ha.

Blijvend grasland

Gemiddeld over beide jaren is het nitraatresidu in blijvend grasland 42 kg per ha en in tijdelijk grasland 22 kg per ha. Op één perceel na worden alle percelen blijvend grasland beweid met melkkoeien en pinken. Ongeveer de helft van de percelen tijdelijk grasland worden beweid en de andere percelen worden alleen gemaaid. Dat zijn de percelen op de veldkavel. De melkkoeien worden geweid vanaf eind maart/begin april tot begin september en de pinken vanaf half augustus tot half november in 2023 en half oktober in 2024. De nadruk van de beweiding ligt op de percelen blijvend grasland.

In blijvend grasland is het gemiddelde nitraatresidu in beide jaren vrijwel gelijk. In de figuur is te zien dat de verschillen tussen de percelen en jaren wel groot zijn. Perceel 9, 10 en 11 hebben in 2023 een hoog nitraatresidu. Toen liepen de pinken tot half november op deze percelen. In 2024 liepen de pinken niet op de percelen 10 en 11 en toen was het nitraatresidu maar de helft van het nitraatresidu in 2023. De beweiding van de melkkoeien is evenredig verdeeld over de weidepercelen blijvend- en tijdelijk grasland.

Perceel 17-2 is blijvend grasland, maar wordt alleen gemaaid. Het nitraatresidu op dit perceel is in beide jaren niet lager dan het gemiddelde van alle percelen blijvend grasland. Beweiding in het najaar heeft een nadelig effect op het nitraatresidu maar verklaart niet alles.

Maisland

Gemiddeld is op De Marke het nitraatresidu in blijvend grasland gelijk aan maisland. De meting op maisland is op het moment dat het vanggewas meestal nog moet beginnen met de stikstofvastlegging. In het teeltsysteem drie jaar gras en drie jaar bouwland is het gemiddelde nitraatresidu 32 kg per ha. Dit is lager dan in blijvend grasland waar gemiddeld 42 kg per ha is gemeten.

Op De Marke is gedurende 30 jaar op een aantal plekken de mineralisatie gemeten. Uit die metingen blijkt dat de mineralisatie in blijvend grasland ongeveer 100 kg stikstof per ha hoger is dan in het teeltsysteem drie gras en drie jaar bouwland.

Het is dus van belang om bij blijvend grasland, net als bij eerstejaars bouwland, de juiste maatregelen te nemen om stikstofverlies te voorkomen. Door bij de maisteelt de omzetting van gras naar mais goed uit te voeren en te zorgen voor een tijdige zaai van een goed vanggewas laten we op De Marke zien dat de teelt van mais niet een hoger nitraatgehalte hoeft te geven dan de teelt van gras.

Tot slot

Het nitraatresidu laat verschillen tussen de percelen zien. Door die verschillen goed te analyseren en proberen te verklaren, krijg je inzicht in het effect van management en managementmaatregelen. Omdat er effecten van weer, bodem en gewassen zijn, is meerdere jaren meten nodig om het inzicht te vergroten.

Op dit moment wordt door de overheid gekeken of nitraatresidu gebruikt kan worden voor doelsturing. Maar wel of geen doelsturing: meting van het nitraatresidu laat de lekken in de kringloop zien en kan helpen stikstofverliezen te voorkomen en het nitraatgehalte in het grondwater te verlagen.